lunchtijd
- lunch·tijd
- samenstelling van lunch en tijd [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lunchtijd | lunchtijden |
verkleinwoord |
de lunchtijd m
- het periode van de dag dat men gewoonlijk de middagmaaltijd gebruikt
- De te hardwerkende docent gebruikt de lunchtijd om kopieën te maken voor de leerlingen. Terwijl het beter voor haar was om rustig te gaan eten.
- ▸ Dit was het moeilijke moment, dat was altijd zo. Nu moest hij zeggen dat de dienst hem helaas riep en dat hij rond lunchtijd al opgehaald zou worden met een geheim transport. Maar dat ze elkaar altijd konden schrijven, dat de oorlog niet eeuwig duurde en dat hij haar onmogelijk zou kunnen vergeten. Ze was natuurlijk wanhopig en vond dat hij haar erin had geluisd.[2]
- Het woord lunchtijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lunchtijd" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Blauwe ster” (2016), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628265
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be