lukraak
- luk·raak
- In de betekenis van ‘op goed geluk’ voor het eerst aangetroffen in 1638 [1]
- samenstelling van luk ww en raak [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | lukraak | lukraker | lukraakst |
verbogen | lukrake | lukrakere | lukraakste |
partitief | lukraaks | lukrakers | - |
lukraak
- op goed geluk dingen doen, zonder kennis en zonder moeite
- Het lukrake invullen van de multiple choice test was toch niet zo heel succesvol.
- Het woord lukraak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lukraak" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "lukraak" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ lukraak op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be