luchtwegaandoening

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lucht·weg·aan·doe·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord luchtwegaandoening luchtwegaandoeningen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de luchtwegaandoeningv

  1. (medisch) ziekte van de bronchiën
    • Door fijnstof is er kans op smog, waarschuwt het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Smog kan klachten veroorzaken bij mensen met een luchtwegaandoening, kinderen, ouderen en mensen die zich in de buitenlucht inspannen. Het RIVM waarschuwt mensen die last hebben van de ongunstige weersomstandigheden om zware lichamelijke inspanning te vermijden.[1] 
    • Ouderen en mensen met luchtwegaandoeningen krijgen het advies om met name in de middag en de vroege avond binnen te blijven. Mensen die in de buitenlucht werken of op andere manieren actief zijn, krijgen het advies zware inspanning te vermijden.[2] 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Het Parool 11 FEBRUARI 2017 Waarschuwingen voor smog en gladheid
  2. Het Parool 13 SEPTEMBER 2016 RIVM waarschuwt voor smog