looping
- loo·ping
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘verticale cirkel met vliegtuig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1917 [1]
- Naamwoord van handeling van het Engelse to loop met het achtervoegsel -ing [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | looping | loopings |
verkleinwoord | - | - |
- een verticale lus in het pad dat een vliegtuig of achtbaan aflegt
- Het woord looping staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "looping" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "looping" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ looping op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be