looierij
- looi·e·rij
- Naamwoord van handeling van looien met het achtervoegsel -erij[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | looierij | looierijen |
verkleinwoord |
de looierij v
- (leerbewerking) bedrijf waar men van dierenhuiden leer maakt
- In samenwerking met een grote looierij slaagde Van Katwijk erin om van het slachtafval leer te maken – alleen de lebmaag, de vierde en laatste maag van de koe, bleek daarvoor ongeschikt. De ontwerper ziet tal van mogelijkheden voor het nieuwe leer. Op haar eindexamen toont ze één mogelijkheid: tassen. [2]
- Rompa Tanneries neemt looierij Hulshof in Lichtenvoorde over: De overname van de in november failliet verklaarde leerlooierij Koninklijke Hulshof in Lichtenvoorde is een feit. De nieuwe eigenaar wordt Rompa Tanneries uit Noord-Brabant. [3]
- Het is volgens de archeloog bijzonder dat er een complete looierij is blootgelegd. „We komen wel eens een ambachtelijke smederij of bakkerij tegen, maar zo’n vondst als deze komt eens in de vijf à tien jaar voor.” [4]
- Het woord looierij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "looierij" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Arjen Ribbens 7 oktober 2017 Leer van koeienmagen
- ↑ Tubantia 19-03-14 Rompa Tanneries neemt looierij Hulshof in Lichtenvoorde over
- ↑ De Telegraaf 04 jul. 2017 Leerlooierij uit Gouden Eeuw ontdekt
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be