Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • long·bloe·ding
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord longbloeding longbloedingen
verkleinwoord longbloedinkje longbloedinkjes

Zelfstandig naamwoord

de longbloedingv

  1. (medisch) bloedverlies vanuit de longen
     De één overleed kort na de bevalling door een longbloeding, zijn broertje bleef in leven. Op dat moment wist vader Gert Jan wel dat zijn zoontje niet gezond uit de strijd zou komen, maar hij had geen idee hoe zwaar gehandicapt hij zou zijn.[2]
     Op kortere termijn kan het de luchtwegen beschadigen, waardoor je meer kans hebt op een longontsteking, een longbloeding of een astma-aanval.’’ Hij voegt er nog aan toe dat je met een vape ook metaalresten inademt die vrijkomen in de vloeistof als de batterij wordt opgewarmd.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Mirjam Bartelsman
    “Bij vroeggeboorte maakt één week groot verschil” (11 juni 2015, 12:19), NOS
  3.   Weblink bron
    Laila Moussaoui
    “Streng tabaksbeleid Nieuw-Zeeland zorgt voor forse toename e-sigaret: hoe is dat in Nederland?” (23-08-2023), Tubantia