Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lok·kof·fer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lokkoffer lokkoffers
verkleinwoord lokkoffertje lokkoffertjes

Zelfstandig naamwoord

het lokkoffero

  1. koffer die door de marechaussee ergens wordt neergezet om bagagemedewerkers van een vliegveld ertoe te verleiden daaruit waardevolle spullen te stelen, waarna zij aangehouden kunnen worden

Gangbaarheid