lipsiaans
- lip·si·aans
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | lipsiaans | lipsiaanser | lipsiaanst |
verbogen | lipsiaans | lipsiaansere | lipsiaanste |
partitief | lipsiaans | lipsiaansers | - |
lipsiaans
- (letterkunde) verband houdend met of in de stijl van Justus Lipsius
- Dat Puteanus hier de te prefereren stijlsoort als 'Attisch' benoemt – het traktaat waarin hij dit beweert, draagt de titel Suada Attica (1615) – waar hij elders 'Laconisch' zou verkiezen, oogt eveneens lipsiaans.[1]
- Het woord 'lipsiaans' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Jansen, J. (1997). Beschouwingen over de beknoptheid van vorm en stijl in de renaissance. Verloren, p. 229.