• li·miet·tijd
enkelvoud meervoud
naamwoord limiettijd limiettijden
verkleinwoord

de limiettijdm

  1. (sport) maximale tijd die men mag besteden voor een wedstrijd als men mee wil doen voor een bepaalde andere wedstrijd
     Bovendien was de limiettijd ingesteld om het aantal wedstrijdschaatsers dat meedeed te beperken, en dat moest volgens hem gewoon zo blijven.[1]
     Douma, Nederlands recordhouder op 5 en 10 kilometer, voldeed niet aan de limiet voor de WK in Boedapest van komende zomer. Die limiettijd is gesteld op 2.09.40, veel sneller dan de 2.11.30 die gold voor de vorige WK. De internationale eisen zijn als gevolg van de nieuwste lichting hardloopschoenen flink aangescherpt. Vooralsnog is Nageeye de enige Nederlander die zich heeft geplaatst voor de WK.[2]
  1. Jessica Merkens
    “Op eigen houtje” (2023), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026360930
  2.   Weblink bron “Abdi Nageeye finisht als zevende bij ‘trainingsloop’ in Barcelona” (19-02-2023), Tubantia