liesblessure
- lies·bles·su·re
- samenstelling van lies zn en blessure zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | liesblessure | liesblessures liesblessuren |
verkleinwoord |
de liesblessure v
- (sport) (medisch) letsel van spieren en pezen aan de binnenzijde van het bovenbeen
- ▸ Bij FC Groningen zat Robben voor het eerst weer op de bank, nadat hij op 13 september in de eerste wedstrijd van het seizoen, tegen PSV, met een liesblessure het veld had moeten verlaten.[1]
- ▸ Met de in de kleedkamer gebleven Lammers zorgde Morten Thorsby na rust wel voor de 2-0. De zorgen voor Atatanta werden vervolgens groter toen De Roon met een liesblessure het veld moest verlaten.[2]
- Het woord liesblessure staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron NOS Voetbal“Utrecht maakt het niet af in Groningen, Robben viert rentree” (Zondag 18 oktober 2020, 18:51), NOS
- ↑ Weblink bron NOS Voetbal“Slechte generale Atalanta in aanloop richting CL-duel met Ajax” (Zaterdag 24 oktober 2020, 17:14), NOS