liep langs
- Geluid: liep langs (hulp, bestand)
- IPA: / ˈlip ˈlɑŋs / (2 lettergrepen)
- liep langs
vervoeging van |
---|
langslopen |
liep (…) langs
- enkelvoud verleden tijd van langslopen
- Ik liep langs.
- Jij liep langs.
- Hij, zij, het liep langs.
- Ik liep langs.
- Het woord liep langs staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.