liefdesnacht
- lief·des·nacht
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | liefdesnacht | liefdesnachten |
verkleinwoord |
de liefdesnacht m
- nacht waarin men de liefde bedrijft
- ▸ 'Ja, geachte kameraad vicomte,'zei hij, ondanks de woorden zonder enige spot in zijn toon, 'je hebt je liefdesnacht doorgebracht bij standverwanten.'[1]
- Het woord liefdesnacht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044633535