Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • le·ver·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord levertijd levertijden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de levertijdm

  1. (handel) termijn waarbinnen een levering kan of moet plaatsvinden

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen