• le·ver·pa·ti·ent
enkelvoud meervoud
naamwoord leverpatiënt leverpatiënten
verkleinwoord leverpatiëntje leverpatiëntjes

de leverpatiëntm [1]

  1. (medisch) persoon met een ziekte van de lever
     De Britse leverpatiënte Ellie Lacey heeft wel een heel speciale manier gevonden om de gezondheidszorg in haar land te bedanken voor haar nieuwe lever. Een jaar na de transplantatie rende ze ruim 14 kilometer over een strand van Wales om daar via Strava een welgemeende boodschap achter te laten.[2]
     Nog een project dat financiële steun krijgt is een app voor maag-, darm- en leverpatiënten die niet in aanmerking komen voor hulp. Artsen pleiten voor een app die patiënten 24 uur per dag bijstaat. Met geld uit het fonds kan een gepersonaliseerde versie van zo'n app worden ontwikkeld.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Doodzieke patiënte bedankt artsen op speciale manier voor nieuwe lever” (05-02-2018), Tubantia
  3.   Weblink bron “MST krijgt geld voor studie naar opsporen longkanker via urine” (05-02-2018), Tubantia