• le·pel·haak
enkelvoud meervoud
naamwoord lepelhaak lepelhaken
verkleinwoord lepelhaakje lepelhaakjes

de lepelhaakm

  1. dubbele ophanghaak die enigszins op een lepel lijkt
  2. (scheepvaart) handhaak met meerdere punten, als aanvatgereedschap bij havenarbeiders