de meestal niet zo heel harde en niet zo heel koude wind die waait in de lente
„De lentewind omruist ons zoet, de aard’ vangt aan te bloeien. Het leven overwint de dood.” Het is lente. Paastijd. [2]
De zwoele lentewind van de Hoge Raad blaast in mijn rug, en daarom ga ik nog even door: weg het gezwel dat CDA heet, weg met het gezwel dat PvdA heet, weg met het gezwel dat antiglobalisme heet, en weg met het gezwel dat JSF heet. Weg ermee! [3]
Toen ze de gek met zijn ruzie tegen niemand in het bijzonder zag, stopte ze met praten. Een dwaas op de radar. Beetje kromme gestalte, pratend tegen de warme lentewind, dat kon niet missen. Op de drukke doorgaande weg die de Overtoom al zo lang is, nam de vrouw de boze psychoot, of wat hij ook was, vliegensvlug op. Ze keek en registreerde, rubriceerde. Daar had je weer zo’n mafkees, op weg naar, of afkomstig van de dagopvang, dacht ze misschien. [4]