Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lek·ka·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lekkage lekkages
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de lekkagev

  1. het binnendringen of wegvloeien van een vloeistof of gas door een lekgat
    • Onze lekkende gootsteen veroorzaakte een enorme lekkage in de keuken. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen