legio
- le·gio
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘zeer talrijk’ voor het eerst aangetroffen in 1637 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | legio | ||
verbogen |
legio
- talloos
- Hij had legio mogelijkheden om zich nuttig te maken.
- Het woord legio staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "legio" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
86 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "legio" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be