• le·ga·lis·me
  • uit het Latijn met het achtervoegsel -isme
enkelvoud meervoud
naamwoord legalisme
verkleinwoord

het legalismeo

  1. (juridisch) (filosofie) leer die ervan uitgaat dat men zich moet houden aan de letterlijke (wets)teksten
    • In de Rooms-Katholieke Kerk en Orthodoxe Kerk horen ze alleen een politiek verhaal, dat uitdraait op moralisme en legalisme. „Mensen merken er nooit dat Christus direct in het hart komt en daar vrijheid schenkt.” [1] 
    • De in 2013 overleden NRC-columnist J. L. Heldring zou er waarschijnlijk om geglimlacht hebben: het woensdag door Clingendael gepresenteerde onderzoek naar de effectiviteit van de Nederlandse vertegenwoordiging in de EU. Dit in opdracht van de Tweede Kamer geschreven rapport bevestigt tot op zekere hoogte wat hij regelmatig betoogde, namelijk dat ons buitenlands beleid al zeker een eeuw lang een aantal constanten vertoont.
      Daartoe behoorden volgens Heldring onder meer een moralistische toon en een uit legalisme voortkomend respect voor volkenrecht. [2]
       
76 % van de Nederlanders;
75 % van de Vlamingen.[3]
  1. Reformatorisch Dagblad Klaas van der Zwaag 25-05-2016 Gereformeerden in Europa in diaspora
  2. Reformatorisch Dagblad 18-04-2019 Rutte niet tegenhouden als hij naar Europa wil
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be