lectoraat
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lec·to·raat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lectoraat | lectoraten |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het lectoraat o
- waardigheid, ambt of rang van lector
- een van de geestelijke graden
Gangbaarheid
- Het woord lectoraat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lectoraat" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
90 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be