1. Deze Chinese tafel met krukjes is gemaakt van laqué.
  • la·qué
enkelvoud meervoud
naamwoord laqué -
verkleinwoord - -

het laquéo

  1. hout dat is afgewerkt met een gekleurde glanzende beschermlaag (oorspronkelijk meestal rood)
    • Van wijnrood glanzend mahonie waren de salons, lichtend-wit laqué de slaap-appartementen, dof-bruin gebeitst zwaar eiken de studie- en leeszaal. [2]
52 % van de Nederlanders;
62 % van de Vlamingen.[3]


vervoeging van
lacar

laqué

  1. eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito indefinido) van lacar