1. Een militair bezig met lakspuiten van een leuning.
  • lak·spui·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
lakspuiten
-
-
onvolledig

lakspuiten

  1. een dunne beschermlaag op oppervlakken aanbrengen door die opgelost in een vluchtig oplosmiddel te vernevelen
     De gemeente wilde de vergunning afgeven, maar ging ook op de eisen van de buurtbewoners in. Zo mag het bedrijf ondermeer niet uitdeuken, lakspuiten en sloopauto's opslaan.[1]

de lakspuitenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord lakspuit
     Het is, zo meent hij, technisch uitvoerbaar, omdat sommige ver ontwikkelde robotinstallaties in staat zijn schroeven vast te draaien met behulp van een mechanische „schroevendraaier" en ook in staat zijn lakspuiten te bedienen.[2]
  1.   Weblink bron
    Jos Gerards
    Zegen of schrikbeeld: De robot in: Algemeen Dagblad  , jrg. 37 nr. 176 (20 november 1982), Stichting Algemeen Dagblad, Rotterdam, p. 41 kol. 4
  2.   Weblink bron Stijgende kosten en verminderde opbrengsten : Detroit gedwongen modellen langer te handhaven : Belangrijke koerswijziging in de politiek van de Amerikaanse auto-industrie in: De Tijd : dagblad voor Nederland, jrg. 127 nr. 40937 (21 augustus 1971), N.V. Drukkerij De Tijd, Amsterdam, 19 (9) kol. 4