lakei
- la·kei
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘huisbediende in livrei’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1524 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lakei | lakeien |
verkleinwoord | lakeitje | lakeitjes |
de lakei m
- (beroep) Een lakei of dienaar is een bediende werkend aan een koninklijk hof.
- In gewone huishoudens staat de lakei vaak bekend onder de Engelse naam butler.
- Het woord lakei staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lakei" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "lakei" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be