lag voor
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lag voor
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
voorliggen |
lag (…) voor
- enkelvoud verleden tijd van voorliggen
- Ik lag voor.
- Jij lag voor.
- Hij, zij, het lag voor.
- Ik lag voor.
Gangbaarheid
- Het woord lag voor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.