Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lach·gas·rij·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lachgasrijder lachgasrijders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de lachgasrijderm

  1. (verkeer) bestuurder van een voertuig die onder invloed van lachgas deelneemt aan het verkeer
     Lachgasrijder (19) vast voor poging doodslag na inrijden op politieauto[1]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Job van der Meer
    “Lachgasrijder (19) vast voor poging doodslag na inrijden op politieauto” (19-04-2020), Tubantia