labyrintvisachtigen


 
anabas scandens  
  • (IPA in voorbereiding)
  • la·by·rint·vis·ach·ti·gen
enkelvoud meervoud
naamwoord labyrintvisachtigen
verkleinwoord

de labyrintvisachtigenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord labyrintvisachtige
  2. meervoudsvorm als officiële benaming (straalvinnigen) een onderorde Anabantoidei   van de orde baarsachtigen (Perciformes  ). Ze worden zo genoemd omdat vissen uit deze onderorde een longachtig labyrintorgaan bezitten, waarmee ze lucht kunnen ademen