• kwar·taal·groei
enkelvoud meervoud
naamwoord kwartaalgroei
verkleinwoord

de kwartaalgroeim

  1. in een periode van 3 maanden bereikte (economische) groei
     Het is de sterkste kwartaalgroei in Duitsland sinds de hereniging twintig jaar geleden. In het eerste kwartaal was de groei 0,5 procent.[1]
     De Nederlandse economie is in het eerste kwartaal van 2011 gegroeid met 0,9 procent. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek op basis van voorlopige cijfers. De kwartaalgroei is hoger dan het gemiddelde van de afgelopen zes kwartalen.[2]


  1.   Weblink bron “Beurzen verwelkomen Duitse groei” (Vrijdag 13 augustus 2010, 09:46), NOS
  2.   Weblink bron “Economische groei Nederland 0,9%” (Vrijdag 13 mei 2011, 09:40), NOS