Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kunst·we·reld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kunstwereld kunstwerelden
verkleinwoord kunstwereldje kunstwereldjes

Zelfstandig naamwoord

de kunstwereldv / m

  1. het geheel van personen die zich op een of andere manier met kunst bezighouden

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen