kunstenaarskring
- kun·ste·naars·kring
- samenstelling van kunstenaar zn en kring zn met het invoegsel -s- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kunstenaarskring | kunstenaarskringen |
verkleinwoord |
de kunstenaarskring m
- groep kunstenaars die contact met elkaar hebben
- ▸ Dat was in 1912 toen hij in Engeland woonde en in een kunstenaarskring verkeerde die later de Bloomsburygroep genoemd zou worden, hoewel niemand van de groep in die tijd beroemd was, de gelukkigste tijd van zijn leven.[2]
- Het woord kunstenaarskring staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044633535