kuipstoel
- kuip·stoel
- samenstelling van kuip en stoel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kuipstoel | kuipstoelen |
verkleinwoord | kuipstoeltje | kuipstoeltjes |
de kuipstoel m
- (meubel) een stoel waarvan de rugleuning en de armleuningen samen een kommetje vormen
- De moderne kuipstoel heeft een bolvormige achterzijde.
- Het woord kuipstoel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kuipstoel" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be