Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kruis·sjor·ring
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kruissjorring kruissjorringen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kruissjorringv

  1. (scouting) een type sjorring dat bij het pionieren wordt gebruikt om twee balken aan elkaar vast te maken die loodrecht op elkaar staan

Meer informatie