Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kruis·mes
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kruismes kruismessen
verkleinwoord kruismesje kruismesjes

Zelfstandig naamwoord

het kruismeso

  1. een dolk met twee scherpe zijden
  2. mes van een houtklover waarbij twee lemmeten kruiselings staan opgesteld
Hyperoniemen

Gangbaarheid

61 % van de Nederlanders;
65 % van de Vlamingen.[2]


Verwijzingen