Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • krui·den·mees·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kruidenmeester kruidenmeesters
verkleinwoord kruidenmeestertje kruidenmeestertjes

Zelfstandig naamwoord

de kruidenmeesterm

  1. persoon met grote kennis van kruiden en hun vaak medicinale toepassingen
Vertalingen

Gangbaarheid