• kruid·ach·ti·ge

kruidachtige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van kruidachtig
enkelvoud meervoud
naamwoord kruidachtige kruidachtigen
verkleinwoord - -

kruidachtige

  1. (plantkunde) een kruidachtige vaatplant, een vaatplant die niet of in zeer geringe mate verhout is en geen (of nauwelijks) secundaire diktegroei kent