kroonmaker
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kroonmaker (hulp, bestand)
Woordafbreking
- kroon·ma·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kroon en maker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kroonmaker | kroonmakers |
verkleinwoord | kroonmakertje | kroonmakertjes |
Zelfstandig naamwoord
de kroonmaker m
- het bedrijf dat kronen maakt
- (beroep) iemand die kronen maakt
Gangbaarheid
- Het woord 'kroonmaker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.