• krimp·ge·bied
enkelvoud meervoud
naamwoord krimpgebied krimpgebieden
verkleinwoord

het krimpgebiedo

  1. deel van het land waar steeds minder inwoners en economische activiteit is
    • Achterhoekse en Liemerse gemeenten die zijn aangewezen als krimpgebied zijn Bronckhorst, Berkelland, Duiven, Lochem, Montferland, Oost Gelre, Oude IJsselstreek Rijnwaarden, Westervoort en Winterswijk. [1] 
    • „Je zou verwachten dat de Achterhoekse sportclubs in een krimpgebied zitten en dus een tekort hebben aan bijvoorbeeld vrijwilligers", zegt onderzoeker Jan-Willem van der Roest. „Maar dat is niet zo. Er is geen reden tot grote zorg. Het grootste deel heeft geen schulden. En ze hebben in de nabije toekomst genoeg leden om als voetbalclub te kunnen voortbestaan." [2] 
    • Zij herinnert er nog aan dat de Achterhoek in Den Haag bekend staat als krimpgebied. „Juist dan moet de bereikbaarheid op orde zijn.” [3]