• kracht·ver·lies
enkelvoud meervoud
naamwoord krachtverlies krachtverliezen
verkleinwoord

het krachtverlieso

  1. (medisch) symptoom passend bij verschillende ziekten en aandoeningen waarbij de kracht in één of meer spieren is verminderd
    • Mensen met ME kampen met uiteenlopende klachten waaronder ernstige vermoeidheid, uitputting, spierpijn, concentratiemoeilijkheden, krachtverlies, hoofdpijn en verwardheid. [2] 
    • 'Na een lange zoektocht werd in januari vastgesteld dat de zenuw die mijn rechterbeen aanstuurt wordt ingeklemd door een gebroken wervel', legt Kleinsman uit. 'Hierdoor is er sprake van krachtverlies en coördinatieproblemen wat schaatsen niet meer mogelijk maakt.' [3] 
    • MS is een ziekte van het centrale zenuwstelsel. Door ontstekingen in de hersenen en het ruggenmerg krijgen patiënten last van bijvoorbeeld krachtverlies, vermoeidheid en bewegingsstoornissen. Patiënten raken soms op jonge leeftijd al invalide. [4] 
  2. vermindering van kracht of arbeidsvermogen
    • Op het einde van de sessie kreeg Vandoorne echter opnieuw met motorproblemen te kampen, deze keer krachtverlies. [5]