• kraai·en·poot
enkelvoud meervoud
naamwoord kraaienpoot kraaienpoten
verkleinwoord kraaienpootje kraaienpootjes

de kraaienpootm

 
[1]Huidrimpels rond de ogen
 
[3]Kraaienpoot of voetangel
  1. huidrimpels in de ooghoeken
    • De oude vriendelijke vrouw had kraaienpootjes bij haar ogen door het vele lachen. 
  2. de afdruk van een kraaienpoot
  3. verdraaide spijker gebruikt als wegversperring
    • Een kraaienpoot heeft 4 scherpe punten waarvan er 3 op de grond rusten en één omhoog wijst 
    • Smokkelaars gebruikte daarnaast snelle Amerikaanse auto’s, waarin ze op alle mogelijke plekken waar verstopten. Om ze enigszins bij te kunnen houden kreeg de douane in Aken als eerste de beschikking over Porsches. Er werden bezems aan gemonteerd om uitgestrooide kraaienpoten weg te vegen. [2] 
  4. antenne in de vorm van een kraaienpoot
  5. deel van een relatie in een datamodel ("one to many")
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Paul van der Steen 6 januari 2016
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be