• kos·ten·groei
enkelvoud meervoud
naamwoord kostengroei
verkleinwoord

de kostengroeiv

  1. toename van de prijs die men ergens voor moet betalen
     Zonder het beleid van zorgminister Schippers om de kostengroei onder controle te krijgen, zou de premie voor dit jaar echter nog zo'n 200 euro per persoon en het eigen risico circa 40 euro hoger hebben uitgepakt dan nu het geval is, benadrukt het departement. Ook zit er meer zorg in het basispakket dan voorheen.[1]
     Daarom zijn met de ziekenhuizen, huisartsen, wijkverpleegkundigen en de ggz nieuwe akkoorden gesloten over de kwaliteit en een beheerste kostengroei.[2]


  1.   Weblink bron
    Edwin van der Aa
    “Minima betalen minder voor zorg dan in 2006” (08-03-2017), Tubantia
  2.   Weblink bron “De volledige troonrede: 'Meer mensen moeten merken dat het beter gaat'” (18-09-2018), Tubantia