Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kort·du·rend
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen kortdurend kortdurender kortdurendst
verbogen kortdurende kortdurendere kortdurendste
partitief kortdurends kortdurenders -

Bijvoeglijk naamwoord

kortdurend

  1. slechts een korte tijd durend
    • De lekke band veroorzaakte slechts een kortdurende vertraging voor de ervaren fietser. 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be