korpscommandant
- korps·com·man·dant
- samenstelling van korps zn en commandant zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | korpscommandant | korpscommandanten |
verkleinwoord |
de korpscommandant m
- (militair) bevelvoerder van een leger eenheid
- ▸ Volgens mij is het beter rechtstreeks een verzoek tot de korpscommandant te richten.[2]
- (beroep) hoofd van een brandweerkorps
- ▸ Een uit de hand gelopen machocultuur, of gewoon een hechte groep mensen die voor elkaar door het vuur gaat? Met doodsbedreigingen aan het adres van korpscommandant Schaap lijkt het conflict tussen Amsterdamse brandweermannen en de korpsleiding op een dieptepunt gekomen. Wat is er toch aan de hand in de kazernes van de hoofdstad?[3]
- Het woord korpscommandant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
- ↑ Weblink bron “Wat is er aan de hand bij de Amsterdamse brandweer?” (17-07-2018), NOS