• kork·mak

korkmak

  1. (psychologie) bang zijn, angstig zijn, angst hebben, vrezen, bevreesd zijn
  2. (psychologie) bang zijn, vrezen (vermoeden/bekommerd zijn dat iets ongewensts zal gebeuren)
  3. (psychologie) zich zorgen maken, bezorgd zijn, bang zijn
  4. (psychologie) ontzag voelen voor
  5. (psychologie) bang zijn, niet durven, de moed niet hebben