koninginnekind
- ko·nin·gin·ne·kind
- samenstelling van koningin en kind met het invoegsel -e- en regel 2.B[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | koninginnekind | koninginnekinderen |
verkleinwoord | koninginnekindje | koninginnekindjes |
het koninginnekind o
- een kind van een koningin.
- een kind dat op dezelfde dag als de koningin geboren is.
- een kind dat in Nederland op 30 april geboren is.
- Het woord 'koninginnekind' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.