Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • koe·lucht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord koelucht
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de koeluchtv / m

  1. de stank van een koe
  2. de stank van drijvend zeewier in de zomerse hitte

Gangbaarheid

66 % van de Nederlanders;
59 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen