koeltje
- koel·tje
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | koeltje | koeltjes |
verkleinwoord | - | - |
het koeltje o
- lichte wind die bij warmte wat verkoeling brengt
- En de zon laaide over de hoofden; de stoet, beschut door twee rijen eiken en beuken waarin een fris koeltje kwam spelen met de blaren, kronkelde langzaam en plechtig met de steenweg voort. [1]
- Het woord koeltje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "koeltje" herkend door:
47 % | van de Nederlanders; |
46 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Simons, J.Eer Vlaanderen vergaat. 10e druk (1999) Uitgeverij Pelckmans, Kapellen; ISBN 9028926178; p. 20; geraadpleegd 2017-03-26
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be