• Verwant in Germaans:
West: Duits: kennen, Nederlands: kennen, Fries: kenne
vervoeging
onbepaalde wijs to  know 
he/she/it  knows 
verleden tijd  knew 
voltooid
deelwoord
 known 
onvoltooid
deelwoord
 knowing 
gebiedende wijs  know 

know

  1. weten
    «I know that I’m right.»
    Ik weet dat ik gelijk heb.
  2. kennen
    «I know your mother, but not your father.»
    Ik ken je moeder, maar niet je vader.