knoek
- knoek
- [2] uit het Antiliaans - Nederlands [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | knoek | |
verkleinwoord |
- (scheepvaart) stok met een ijzeren haak
- (aardrijkskunde) platteland
- [1] bootshaak
- Het woord knoek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.