kluppelen
- klup·pe·len
kluppelen [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kluppelen |
kluppelde |
gekluppeld |
zwak -d | volledig |
- met een knuppel gooien of slaan
- Het woord kluppelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kluppelen" herkend door:
14 % | van de Nederlanders; |
29 % | van de Vlamingen.[4] |