Nederlands

 
kloostermuur
Uitspraak
Woordafbreking
  • kloos·ter·muur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kloostermuur kloostermuren
verkleinwoord kloostermuurtje kloostermuurtjes

Zelfstandig naamwoord

de kloostermuurm

  1. (religie) de muur die om een kloosterterrein loopt en de bewoners van het klooster afschermt van van de buitenwereld
     Mocht er gevaar dreigen, dan was voor hen onder de vloer een gang aangelegd die voorbij de kloostermuur boven de grond uitkwam op een uitgestorven achtererf van de doodlopende Konstantinovski-streeg.[2]
     Omdat er veel overlast zou zijn op het plein, vatten wij het plan op om er een week op wisselende tijden te gaan posten om de overlast met eigen ogen te kunnen aanschouwen. Maar van het voorspelde gelal, gedeal, geschreeuw en gepies tegen de voormalige kloostermuur aan de rand van het plein, blijkt weinig. We schrijven er in de loop van de week over in de krant.[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot  , ISBN 9789028261396
  3.   Weblink bron “Omstreden Wilminkplein in Enschede heeft z’n mooie momenten” (04-11-2014), Tubantia