Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • klim·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord klimwerk
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het klimwerko

  1. het stijgen op een berg (bijvoorbeeld tijdens een fietstocht)
     De mannen rijden op 14 augustus 207,9 kilometer met finish in München. Op wat klimwerk in de eerste kilometers is het parcours nagenoeg vlak. "De eerste helft van het parcours is uitdagend maar het tweede deel is vlak. Er zal sowieso met hoge snelheid worden gereden. Met deze sterke ploeg kunnen we Fabio goed ondersteunen en willen we hem op de best mogelijke plek afzetten voor een massasprint", zegt Moerenhout.[1]
     Het Tourpeloton heeft de Alpen verlaten, maar dat betekent niet dat het ook meteen gedaan is met het klimwerk. De renners krijgen zaterdag een route van 192,5 kilometer en liefst vijf gecategoriseerde beklimmingen voor de kiezen.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Jakobsen, Wiebes en Van Dijk rijden voor EK-medailles: 'Gaan absoluut voor prijzen'” (Maandag 1 augustus 2022, 21:35), NOS
  2.   Weblink bron “Etappe 14: buffelend over 'berg van Jalabert' naar finish op landingsbaan” (Zaterdag 16 juli 2022, 08:26), NOS